The Dutch term "aak" matches the English term "barge, maple, Rhine-barge"

other dutch words that include "aak" : english :
aakschipper barge-master
aanmaak manifacture, making
aanspraak maken op presume, claim
afbraak demolition
afspraak rendezvous
alleenspraak soliloquy, monologue
beeldspraak metaphor
bijzaak sideshow, sideissue
door bevriezing veroorzaakte wo frostbite
draak dragon
gemaakt artificial
genaakbaar accessible
gerechtszaak lawsuit
haakje bracket, clamp, hook, staple, parenthesis
haakjes brackets, parantheses
haaks right-angle
in tegenspraak zijn met contradict
Iraaks Iraki, Iraquian, Iraqi
kaak jawbone, jaw, cheek
laakbaar condemnable, reprehensible, objectionable
mismaakt deformed
modemaakster milliner
naakt bare, naked, nude
naaktheid nakedness, nudity
naaktlopen nudism
naaktloper nudist
naaktloperij nudism
naaktslak slug
nagemaakt forged, faked
noodzaak necessity
oorzaak reason
op smaak brengen season, flavor
paard in schaakspel cavalier, knight
raak striking
schaak chess
schaakbord chess-board, chessboard
schaakmat mat
schaakspel chess
Slowaaks Slovak
smaakloos tasteless
snaaks jocular, playful
spaak beam, crowbar, crow-bar, ray
spaakbeen radius
spraakkunst grammar
spraakleer grammar
spraakzaam talkative
taak task
Tsjechoslowaaks Czechoslovak, Czechoslovakian
tweespraak dialogue, dialog
uitspraak statement, pronunciation, decision, verdict
vaak regularly, often, frequently
vermaak amusement, fun, pleasure
volmaaktheid perfection
vrijspraak absolution
vuurbaak lighthouse
winkelhaak T-square
wraak revenge, vengeance
wraak nemen avenge
zaak boutique, business, affair, shop, case, matter