The Dutch term "ben" matches the English term "basket"

other dutch words that include "ben" : english :
achting hebben voor esteem
adembenemend breath-taking
afkrabben scrape
benaderen approximate
benadrukken emphasize
benaming appellation, name
benardheid perplexity, embarrassment, abashment
benauwd cramped, stale
benauwdheid fear, anguish
bende band, gang, horde, troop
beneden beneath, below, downstairs, under, underneath
benedenverdieping ground-floor
Benedictijner monnik Benedictine
Benelux Benelux
benepen timid
Bengaals Bangladesh
Bengaals vuur bengal-light, bengal-lights
Bengalen Bengal
benijden envy
Benin Benin
Benins Beninese
benodigd necessary
benoemen appoint, call
benoeming appointment, nomad
benoorden above
benul idea
benzine petrol, gasolene, gasoline
berouw hebben repent
bezwaar hebben tegen withstand
bij acclamatie benoemen acclaim, applaud
contact hebben contact
contact hebben met contact
daarbeneden below, downstairs, underneath
de wacht hebben guard
dubben doubt, hesitate
een afschuw hebben van abominate, loathe, abhor
fiducie hebben in trust
gelijk hebbend TRUE
gezaghebbend authorative
hebben have
het uiterlijk hebben van look
in pacht hebben lease
invloed hebben op influence
krabben scratch
liefhebben love
naar beneden gaan descend
nodig hebben need, require
onbenullig vulgar
ontlasting hebben defecate
op een abt betrekking hebbend abbatial
panne hebben break-down
stemhebbend sonorous, sonourous
trek hebben in wish, desire
voorhebben wear, carry
voortgang hebben happen, grow
zich aftobben flounder, struggle, writhe
Zwaben Swabia