The Dutch term "rek" matches the English term "workbench, cabinet, easel, tressle"

other dutch words that include "rek" : english :
aanbreken van de dag daybreak
aanrekenen blame
aantrekkelijk pleasing, attractive
aantrekkelijkheid attractiveness, charm, attraction
aantrekken tighten
afbreken break, pluck, demolish
afdruiprek drainer
aftrekken infuse, rebate, retreat, subtract
aftrekking subtraction
baanbreker pioneer
berekenen calculate, compute
bereklauw acanthus
bespreken discuss, review, reserve
bespreking discussion
betrekken implicate, entangle
betrekking relation, understanding
buiten de waard rekenen miscalculate
cirkelomtrek outskirts, periphery
doortrekken saturate, lengthen
drek excrement, slime, mud, dung
druiprek drainer
echtbreker adulterer
een gesprek voeren converse
familiebetrekking relationship
fanfarekorps fanfare, flourish
gebrek shortcoming, shortage, poverty, vice
gebrekkig infirm, crippled, disabled
gelaatstrek feature, trait
gelaatstrekken physiognomy
gesprek conversation
gevolgtrekking conclusion, inference
gezichten trekken grimace
inbreker burglar
intrekken withdraw
karaktertrek feature, trait
krekel cricket
kurketrekker corkscrew, cork-screw
kwaadspreken slander, gossip
laten trekken infuse
misrekenen miscalculate
omstreken surroundings, environs
omtrek environs, outskirts, contour, perimeter, outline
onberekenbaar capricious, fitful
onderbreken interrupt
onderbreking interruption
onuitsprekelijk inexpressibly
op een abt betrekking hebbend abbatial
pensioentrekker retiree, pensioner
preken preach
rekbaar elastic
rekenen calculate, postulate, demand, figure
rekening calculation, account
rekenkunde arithmetic
rekenmachine calculator
rekenschap calculation
rekken lengthen
rekwireren requisition
rondtrekken wander, roam, migrate
rondtrekkend migrant
schokbreker shock-absorber
spreken speak, talk
strakker aantrekken tighten
strekking plan, intention, meaning
stuiptrekking convulsion
tegenspreken contradict
terugtrekken withdraw
trek trait, appetite, feature
trek hebben in wish, desire
trekharmonika accordion
trekken tow, migrate, wander, haul, drag, roam
trekkend migrant
trekker tractor
trekking tic, twich
trekpot teapot
treksluiting zipper
tweegesprek dialog, dialogue
uitspreken pronounce
uittrekken emigrate, earmark, ordain, destine
vanzelfsprekend self-evident
verrekijker telescope, binocular
verrekken dislocate
verstrekken procure
vertrek chamber, departure
vertrekken quarters
voorspreken intercede
welsprekend eloquent
wreken avenge