zijn beklag doen in Dutch translates to complain in English

other dutch words that include "zijn" :	english :
aan de hand zijn	occur
aan de rol zijn	debauch
aan de scharrel zijn	flit, flirt, flutter
aanzijn	existence
afhankelijk zijn	depend
azijn	vinegar
azijnzuur zout	acetate
bedacht zijn op	foresee
bekend zijn met	know
bewustzijn	awareness, consciousness
bezig zijn	act
bezorgd zijn	worry, care
bijzijn	presence
blij zijn	rejoice, enjoy
congruent zijn	coincide
de baas zijn	dominate
de zijne	his
dozijn	dozen
geabonneerd zijn op	subscribe
geneigd zijn	incline
geneigd zijn tot	incline
gesteld zijn	fare
gevestigd zijn	dwell, live
gewend zijn	accustom
gewoon zijn	accustom
het eens zijn	agree, consent
het gevolg zijn van	come, originate, result
het zijne	his
in omloop zijn	circulate
in overeenstemming zijn	conform
in overvloed aanwezig zijn	abound
in tegenspraak zijn met	contradict
in zijn eentje	singly
jaloers zijn op	envy
karmozijn	crimson
kozijn	window-frame
krankzinnig zijn	rave
magazijn	warehouse
meester zijn	dominate
op drift zijn	drift
op het kookpunt zijn	boil
op zijn gemak	quietly, leisurely, leasurely, slowly
raamkozijn	window-frame
rijk zijn	possess, own
schuldig zijn	owe
toereikend zijn	suffice
van mening zijn	opine, think
van zijn stuk brengen	confuse
vensterkozijn	window-frame
voorzijn	precede
waard zijn	merit, deserve
zijn	her, be, its

other dutch words that include "beklag" :	english :
beklagenswaardig	poor, pitiful
rouwbeklag	condolences

other dutch words that include "doen" :	english :
aandoen	affect
aandoening	emotion, disease, illness, affection
aandoenlijk	moving
afdoen	expedite, settle, finnish, conclude
afdoend	effective, conclusive, effectual, efficacious
afstand doen	resign, abdicate
afstand doen van	renounce
de was doen	wash
dichtdoen	close, shut
doen	cause, make, act, do
doen alsof	feign, pretend
doen ontbranden	light, kindle
doen ontstaan	develop
doen overhellen	tilt
doen schommelen	rock, swing
doen schrikken	terrify, frighten
doen toekomen	transmit, send
doen verdampen	evaporate
een beroep doen op	appeal
een plas doen	urinate
geweld aandoen	overpower
het doen	work, function, operate
in bad doen	bathe
in kokend water doen	scald
indoen	enter, insert
laten doen	cause
meedoen	participate
moeite doen	attempt, endeavour
nadoen	imitate
neringdoende	shopkeeper
opendoen	open
overdoen	vend, sell
pijn doen	ache, hurt
terugdoen	reward, reciprocate
uitdoen	extinguish
verdoen	waste
verdriet doen	afflict, grieve
voldoende	sufficient, enough
waar niet aan te doen valt	helpless
zaken doen	negotiate
zeer doen	ache, hurt
zich voordoen	pose, attitudinize
zodoende	consequently